Sinds 1996 was het verzuim door ziekte in de meeste jaren het hoogst in de zorg
In 2023 is het ziekteverzuim van werknemers afgenomen, na acht jaar waarin het steeds toenam. Het ziekteverzuim daalde van 5,6 procent in 2022 naar 5,3 procent. Dit houdt in dat 53 van de duizend te werken dagen werden verzuimd door ziekte. De daling was het sterkst in de horeca, waar het ziekteverzuim daalde van 4,7 procent naar 3,9 procent. Dat meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek naar het ziekteverzuim per bedrijfstak.
Het ziekteverzuim in 2022 was het hoogste percentage dat het CBS heeft gemeten sinds het begon met de metingen in 1996. Ondanks de afname was het ziekteverzuim ook in 2023 in verhouding hoog. Alleen in de periode 1999 tot en met 2002 en in 2022 was het verzuim hoger. De financiële dienstverlening en de delfstoffenwinning waren de enige bedrijfstakken waar het verzuim in 2023 iets toenam. In de informatie en communicatie bleef het verzuim gelijk.
Meestal hoogste ziekteverzuim in zorg en openbaar bestuur
Sinds 1996 was het verzuim door ziekte in de meeste jaren het hoogst in de zorg. In 2022—nog steeds een coronajaar—werd in deze bedrijfstak het record van 7,9 procent bereikt. In het openbaar bestuur was het ziekteverzuim ook een aantal jaren het hoogst. In de horeca en de landbouw werd er in de meeste jaren het minst verzuimd door ziekte.
In de afgelopen vier jaar was het verzuim het laagst in de financiële dienstverlening. In 2 op de 3 van de jaren daarvoor was het verzuim in de horeca het laagst, de overige jaren werd het minst verzuimd in de landbouw. Het laagste ziekteverzuim dat sinds 1996 bij een bedrijfstak is gemeten is 2,0 procent. Dit gebeurde twee keer: in 2007 in de landbouw en in 2015 in de horeca. Daarna nam het verzuim in de horeca weer toe, om in 2023 in verhouding sterk te dalen.
Vrouwen verzuimen meer dan mannen
Vrouwelijke werknemers verzuimen meer dan mannen: in 2023 verzuimden vrouwen gemiddeld 5,7 procent van de werkbare tijd, tegenover 3,9 procent bij de mannen. Dat blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, uitgevoerd door CBS en TNO. Verder loopt het ziekteverzuim van werknemers op van 2,7 procent bij werknemers tussen de 15 en 25 jaar tot 6,5 procent bij 55- tot 65-jarigen. De oudste groep werknemers van 65 tot 75 jaar verzuimde met 5,5 procent dan weer iets minder dan de 55- tot 65-jarigen.
Relatief jong horecapersoneel kent laag ziekteverzuim
Dat het verzuim in de horeca in verhouding laag is, hangt ermee samen dat er veel jongeren in deze bedrijfstak werken, die minder verzuimen dan ouderen. Uit het artikel Ziekteverzuim naar bedrijfstak: ontwikkelingen en verschillen blijkt dat verschillen in het ziekteverzuim over het algemeen meer te maken hebben met de leeftijd van de werknemers dan met de man-vrouwverhouding in de bedrijfstak. In de bouw en de zorg heeft het ziekteverzuimpercentage wel meer te maken met de samenstelling naar geslacht dan met de leeftijdsopbouw. In de bouw werken vooral mannen, die minder verzuimen. In de zorg werken in verhouding veel vrouwen, die meer verzuimen. Ook na aanpassing voor deze verschillen, blijft het verzuim in de zorg bovengemiddeld.
Bij werkgerelateerd verzuim ook vaak psychische klachten
De meest genoemde klachten bij ziekteverzuim zijn griep, verkoudheid of een andere virusinfectie. Bij werkgerelateerd verzuim worden ook psychische klachten, overspannenheid of burn-out in verhouding vaak genoemd. Op enige afstand volgen rugklachten en klachten aan de nek, schouders, armen, polsen of handen.
In 2023 zei 22 procent van de werknemers die in het afgelopen jaar verzuimden dat de klachten van hun laatste verzuim voor een deel (14 procent) of vooral (8 procent) het gevolg waren van hun werk. Het werkgerelateerde ziekteverzuim was in 2023 bovengemiddeld in het onderwijs (28 procent), de vervoer en opslag en de zorg (beide 27 procent). In de verhuur en handel van onroerend goed en in de financiële dienstverlening (beide 17 procent) was dit naar verhouding laag.
Bron: CBS in Zorgkrant